De leerdoelen:
Je kunt een aantal geluidsbronnen noemen.
Je kunt uitleggen hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt tot je oren het geluid opvangen.
Je kunt uitleggen wat een tussenstof is.
Je kunt de geluidssnelheid in lucht van 20 °C noemen.
Je kunt beschrijven hoe je geluid hoort.
De lesstof:
Waar geluid vandaan komt
Een voorwerp of iemand die geluid maakt, noemen we een geluidsbron. Mensen maken allerlei voorwerpen die geluid kunnen maken, zoals muziekinstrumenten, machines, motoren en luidsprekers. De mens heeft stembanden om geluid te produceren.
Trillingen en geluid
Geluid begint wanneer iets trilt, zoals bijvoorbeeld stembanden in je keel, de conus van een luidspreker of de snaren van een viool. Denk maar aan hoe je stembanden trillen als je praat, of hoe de snaren van een gitaar bewegen als je erop speelt. Leg je vingers maar eens op je keel en maak een laag geluid. Je voelt dan letterlijk je stembanden trillen.
De trillingen verspreiden zich vanaf de bron, net zoals de rimpels die ontstaan wanneer je een steentje in water gooit. De plek waar het steentje valt, is als de geluidsbron, terwijl de rimpels die zich verspreiden, het geluid zijn dat zich verplaatst naar je oren.
Geluid heeft dus 3 voorwaarden:
Een geluidsbron (zender)
Een ontvanger
Een tussenstof (een stof die de trillingen door kan geven)
Van geluidsbron naar je oor
In de afbeelding kun je zien hoe geluid zich verspreidt vanaf een luidspreker. De conus van de luidspreker beweegt snel heen en weer. Wanneer de conus naar buiten beweegt, wordt de lucht rondom de conus iets samengedrukt. Bij beweging naar binnen wordt de lucht juist iets 'uitgedund'. Dit resulteert in een voortdurende variatie in luchtdruk en doet de lucht in alle richtingen trillen.
De overdracht via een medium
Om geluid te kunnen horen, is er een overdrachtsmedium nodig: een stof waardoor de trillingen zich kunnen voortplanten van de geluidsbron naar de oren. Meestal is lucht het overdrachtsmedium. Echter, geluid kan ook door andere media reizen, zoals vloeistoffen (water) of vaste stoffen (zoals metaal). Het geluid van je stem, bijvoorbeeld, wordt niet alleen via de lucht gehoord, maar ook via de botten van je schedel.
De snelheid van geluid
Geluid vergt tijd om zich door een medium te verplaatsen, wat merkbaar is tijdens onweer. Het licht van de bliksem reist aanzienlijk sneller dan geluid, waardoor de donder pas gehoord wordt nadat de bliksem gezien is. De snelheid waarmee geluid zich voortplant, varieert per medium. In lucht bedraagt de geluidssnelheid ongeveer 340 meter per seconde (ongeveer 1225 km/h).
Waarnemen van geluid
In de afbeelding hierbij is het binnenoor afgebeeld. Wanneer geluidstrillingen het oor bereiken, veroorzaken ze trillingen in het trommelvlies.
Het trommelvlies beweegt naar buiten wanneer de luchtdruk bij punt A daalt.
Het trommelvlies beweegt naar binnen wanneer de luchtdruk bij punt A stijgt.
Op deze manier volgt het trommelvlies de trillingen in de lucht. Sensorische cellen detecteren deze bewegingen en sturen deze signalen door naar de hersenen.
De leerdoelen:
Je kunt de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen.
Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
Je kunt het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte.
Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen.
Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen.
De lesstof:
Snaarinstrumenten
In veel muziekinstrumenten vind je snaren. Bijvoorbeeld, een viool heeft er vier, een gitaar heeft er zes, en een piano heeft er zelfs meer dan tweehonderd! Als je een van deze snaren laat trillen, maakt het geluid, wat we een toon noemen. Een toon heeft een bepaalde hoogte.
De hoogte van een toon hangt af van drie dingen:
Hoe dik de snaar is: Dikkere snaren geven lagere tonen.
Hoe lang de snaar is: Langere snaren produceren lagere tonen.
Hoe strak de snaar gespannen is: Minder strakke snaren geven lagere tonen.
Frequentie
Stel je voor dat je een stemvork gebruikt. Als je de stemvork aanslaat, beginnen de armen van de stemvork te trillen. Ze bewegen een bepaald aantal keren heen en weer in één seconde.
Je kunt deze trillingen bekijken met een speciale opstelling. Je kunt een haakje aan de stemvork bevestigen en het over een stukje koolpapier trekken. Dan zie je een spoor van trillingen ontstaan. Tussen punt A en B voert het haakje precies één volledige trilling uit.
Om een snaarinstrument goed te laten klinken, moeten de snaren worden gestemd. Dat betekent dat ze op de juiste spanning worden gebracht, zodat ze de juiste toon produceren. Vaak wordt een stemvork gebruikt om die toon te bepalen.
Het aantal trillingen per seconde noemen we de frequentie van de trilling. We meten frequentie in hertz (Hz). Als een frequentie 128 Hz is, bewegen de armen van de stemvork 128 keer per seconde heen en weer. Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon die je hoort. Een stemvork van 440 Hz geeft een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz.
Als de frequentie toeneemt, klinkt een geluid hoger. Bijvoorbeeld, een piccolo klinkt heel hoog omdat het duizenden trillingen per seconde heeft. Aan de andere kant klinkt een tuba laag omdat het een lage frequentie heeft.
De oscilloscoop
Met een speciaal apparaat genaamd een oscilloscoop kun je geluidstrillingen bestuderen. De microfoon vangt de geluidstrillingen op en zet ze om in elektrische signalen. Deze signalen worden dan weergegeven op het scherm van de oscilloscoop.
Het scherm van de oscilloscoop
In een afbeelding zie je drie verschillende tonen op het scherm van een oscilloscoop. De oscilloscoop is zo ingesteld dat je het aantal trillingen in 0,01 seconde kunt zien. De toon op het middelste scherm heeft de meeste trillingen, wat betekent dat het de hoogste frequentie heeft.
Het frequentiebereik van je gehoor
Je kunt geluiden met hele hoge of hele lage frequenties niet horen. Meestal kunnen kinderen tonen horen tussen 20 en 20.000 Hz. Dat noemen we het frequentiebereik van ons gehoor. Dieren hebben vaak andere frequentiebereiken. Honden kunnen bijvoorbeeld hogere tonen horen dan mensen.
Als je ouder wordt, verandert het frequentiebereik van je gehoor. Vooral de hoge tonen kun je dan minder goed horen.
De leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte.
Je kunt beschrijven hoe je geluidssterkte meet.
Je kunt uitleggen wat de gehoordrempel en de pijngrens zijn.
Je kunt uitleggen dat je gehoor niet voor alle frequenties even gevoelig is.
De lesstof:
De kracht van geluid
Ken je de Amen break? Het is een stukje muziek dat vaak wordt gebruikt in hiphop. Het duurt iets meer dan vijf seconden en je hoort harde en zachtere slagen op de drums elkaar afwisselen. De sterkte van geluid vertelt ons hoe hard of zacht het geluid is dat uit de geluidsbron komt.
Wanneer een basluidspreker de diepe tonen van een bassdrum laat horen, zie je de conus van de luidspreker trillen. Die trilling wordt sterker als je het geluid harder zet. Op dat moment worden de verschillen in luchtdruk om ons heen groter, waardoor het geluid harder klinkt.
Met een apparaat genaamd een oscilloscoop kunnen we die drukverschillen onderzoeken. Kijk naar afbeelding 2 en let op de afstand tussen het midden van de trillingen en hoe ver ze uitzetten. Dat noemen we de amplitude van de trillingen: hoe ver ze van het midden af gaan.
De sterkte van geluid wordt bepaald door de amplitude. Hoe harder het geluid, hoe groter de amplitude. Als het geluid langzaam uitsterft, wordt de amplitude uiteindelijk nul.
Decibels en geluidsmeting
We meten geluid in decibels, afgekort als dB. Het apparaat dat dit meet, heet een decibelmeter. Er zijn zelfs apps voor je telefoon waarmee je bijvoorbeeld op een concert het geluidsniveau kunt meten.
Geluidsniveaus worden vaak aangegeven in decibel(A), afgekort als dB(A). De (A) betekent dat de meting rekening houdt met hoe het menselijk gehoor geluid waarneemt. Sommige tonen horen we minder goed, en de dB(A)-schaal corrigeert hiervoor.
Geluid en afstand
Een elektrische scooter maakt meestal minder lawaai dan een scooter met een benzinemotor. Met een decibelmeter kunnen we controleren of een motor niet te veel geluid maakt. Het geluid moet op een vaste afstand van de bron worden gemeten. Dit is belangrijk omdat geluidsniveaus afhangen van hoe ver je van de bron bent: dichtbij zal het geluid sterker zijn dan verder weg.
In de tabel hieronder zie je verschillende geluidsniveaus in verschillende situaties. Een geluidsniveau van 0 dB(A) betekent niet dat er helemaal geen geluid is. Het geluid is gewoon zo zwak dat je het misschien niet hoort.
Tabel 1:
situatie geluidssterkte dB(A)
gehoordrempel 0
ademen 10
horloge 20
bladgeruis 30
fluisteren 40
woonstraat overdag 50
een klas aan het werk 60
stofzuiger op 1 m 70
drukke verkeersweg 80
passerende trein op 25 m 90
discotheek 100
drilboor 110
toeterende auto op 2 m 120
popconcert (heavy metal) 130
pijngrens 140
Gehoordrempel en pijngrens
Bij geluid hebben we twee belangrijke grenzen. De gehoordrempel is het geluidsniveau waarop we net beginnen te horen. De pijngrens is het niveau waarop geluid te hard wordt en pijn doet aan onze oren.
De leerdoelen:
Je kunt uitleggen vanaf welke frequenties je gehoor beschadigd kan raken als je er regelmatig of langdurig aan blootstaat.
Je kunt drie manieren benoemen om geluidsoverlast te verminderen.
Je kunt voorbeelden geven van maatregelen tegen geluidshinder bij de geluidsbron, tussen de geluidsbron en de ontvanger en bij de ontvanger.
Je kunt het verschil uitleggen tussen geluid absorberen en weerkaatsen.
Je kunt enkele manieren van geluidsisolatie benoemen.
Je kunt uitleggen hoe een audiogram gemaakt wordt.
De lesstof:
Geluid en Gehoor
Als geluid sterker is dan 140 dB(A) (zie tabel 1 van les 3), kan dat schadelijk zijn voor je gehoor. Maar zelfs als je regelmatig of langdurig aan geluid boven de 80 dB(A) wordt blootgesteld, kan dit je gehoor beschadigen.
Gehoorschade
Als je een piep in je oor hoort na bijvoorbeeld het luisteren naar harde muziek, betekent dat dat je gehoor beschadigd is. Het moet dan herstellen. Als dit te vaak gebeurt, loop je risico op blijvende gehoorschade. Het kan jaren duren voordat je merkt dat er blijvende schade is. Op het moment dat je slechthorend wordt, is het al te laat. Meer dan 500.000 jongeren tussen 16 en 30 jaar in Nederland hebben blijvende gehoorschade.
Gehoorschade kan zich ook uiten in constante geluiden die er eigenlijk niet zijn, zoals een hoge pieptoon, een rinkelend geluid of een bromtoon. Mensen moeten leren om deze geluiden te negeren.
Hinderlijk Geluid
Geluid dat je gehoor niet beschadigt, kan toch vervelend zijn. Sommige geluiden ervaren mensen als hinderlijk, terwijl anderen er minder last van hebben. Verkeerslawaai en geluid van buren worden vaak als storend ervaren. Ook pratende mensen in een stiltecoupé kunnen hinderlijk zijn.
Slaapgebrek
Of een geluid hinderlijk is, hangt vaak af van de situatie. Een feestje bij de buren is misschien niet erg, totdat je wilt gaan slapen en merkt dat de muziek behoorlijk hard staat. Als je dan niet kunt slapen van ergernis, krijg je slaaptekort.
Geluidsoverlast kan leiden tot ernstige slaapproblemen. Als je niet genoeg slaapt, word je prikkelbaar, kun je je moeilijker concentreren en raak je oververmoeid. Daarom zijn er in drukke gebieden maatregelen nodig om geluidsoverlast te verminderen.
Maatregelen tegen Geluidsoverlast
Auto's en andere voertuigen kunnen veel geluidsoverlast veroorzaken. Een vrachtwagen maakt bijvoorbeeld veel lawaai door de motor, de lucht die erlangs stroomt, de wielen op het wegdek en de remmen.
Er zijn verschillende manieren om geluidsoverlast te verminderen. Je kunt maatregelen nemen bij de bron van het geluid, tussen de bron en de ontvanger, en bij de ontvanger zelf.
Bij de bron
Dit zijn maatregelen om de geluidsproductie van voertuigen te verminderen, bijvoorbeeld door geluidsarm asfalt te gebruiken of stillere banden te ontwikkelen.
Tussen de bron en de ontvanger
Dit zijn maatregelen zoals geluidswallen en geluidsschermen langs wegen en het plaatsen van grote gebouwen tussen de weg en woongebieden om het geluid tegen te houden.
Bij de ontvanger
Dit zijn maatregelen in woongebieden zelf, zoals het verbeteren van isolatie in huizen die dicht bij drukke wegen staan.
Absorberen of terugkaatsen van Geluid
Een aarden wal langs een snelweg kan het geluid dempen doordat het geluid geabsorbeerd wordt. Soms worden geluidsschermen gebruikt om geluid terug te kaatsen naar de weg. Materialen die geluid absorberen zijn zacht en hebben een oneffen oppervlak, terwijl materialen die geluid terugkaatsen hard en glad zijn.