De leerdoelen:
Je kunt herkennen of een stroomkring onderbroken of gesloten is.
Je kunt de symbolen van elektrische componenten benoemen.
Je kunt een schakelschema tekenen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een schakelaar en een drukschakelaar.
Je kunt het verschil benoemen tussen geleiders en isolatoren.
Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen.
De lesstof:
De leerdoelen:
Je kunt kenmerken van serieschakelingen en parallelschakelingen benoemen.
Je kunt herkennen of een stroomkring in serie of parallel is geschakeld.
Je kunt een schakelschema tekenen van serieschakelingen en parallelschakelingen.
De lesstof:
De leerdoelen:
Je kunt stroomsterkte meten met een stroommeter.
Je kunt benoemen op welke plaats in een schakeling je een stroommeter moet plaatsen.
Je kunt spanning meten met een spanningsmeter.
Je kunt benoemen op welke plaats in een schakeling je een spanningsmeter moet plaatsen.
De lesstof:
De leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat vermogen betekent.
Je kunt de stroomsterkte berekenen die door een apparaat loopt.
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Je kunt watt en kilowatt omrekenen.
De lesstof:
De leerdoelen:
Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen.
Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.
Je kunt de kosten van het energieverbruik berekenen.
De lesstof:
De leerdoelen:
Je kunt de werking van een zekering uitleggen.
Je kunt de werking van een aardlekschakelaar beschrijven.
Je kunt uitleggen wat dubbele isolatie is.
De lesstof: